TNO emissiefactoren voor EC (roet) blijken op niets te zijn gebaseerd. Milieuzone maakt de lucht geen spat schoner. Wethouder Van Hooijdonk durft niet met de SSLU in debat. Gezichtsverlies weegt voor de wethouder kennelijk zwaarder dan gezondheidsschade door luchtverontreiniging.
Aanvankelijk werd de milieuzone voor personenwagens verdedigd met het argument dat die nodig was om tijdig aan de Europese normen te voldoen voor stikstofdioxide (NO2). Nadat uit berekeningen van TNO/RoyalHaskoningDHV was gebleken dat de milieuzone voor personenwagens niet meer oplevert dan 0,11 microgram/m3 NO2 (de norm is 40 microgram/m3) en dat alleen nog maar in de milieuzone (binnenstad en stationsgebied) en bovendien alleen maar in het eerste jaar (na 2016 zou het effect snel afnemen door autonome verjonging van het wagenpark), besloot de gemeente de verdediging over een andere boeg te gooien.
Eigenlijk was NO2 niet zo belangrijk, aldus de gemeente (en Milieudefensie die zich voor het karretje van de gemeente liet spannen). Véél belangrijker was het terugdringen van Elementair Koolstof (EC, vaak ook aangeduid als roet). Nadat wethouder Lot van Hooijdonk een tijdlang beweerd had dat de luchtverontreiniging in Utrecht in het algemeen (dus ook in de hele stad) met 30% zou afnemen, komt Van Hooijdonk nu met het verhaal dat dankzij de milieuzone de roetuitstoot in Utrecht met 30% zou afnemen. UtrechtNieuws.nl tekende op 18 december 2015 uit de mond van de wethouder op:
Van Hooijdonk houdt niet van nuances en laat dus na te vermelden dat het effect van de milieuzone zich beperkt tot de binnenstad en het stationsgebied (de milieuzone is niet groter) en dat de lucht in de rest van de gemeente geen spat schoner wordt. Waarschijnlijk is zelfs dat de luchtverontreiniging in de rest van de gemeente toeneemt doordat ‘vieze’ auto’s om de milieuzone heenrijden.
Van Hooijdonk vermeldt of begrijpt ook niet dat roet niet alleen in de lucht wordt gebracht door personenwagens, maar ook door bussen, vrachtwagens, cv-installaties, open haarden, houtkachels, binnenvaart, door diesel getrokken goederenwagons. Om te weten wat het effect van de milieuzone is voor wat betreft de uitstoot van roet zou je dus eerst moeten weten hoeveel roet er alleen door personenwagens in de lucht wordt gebracht. Dat weet niemand want dat is niet berekend. Dat de milieuzone ervoor zou zorgen dat de roetuitstoot met wel 30% wordt teruggedrongen is dus grote onzin. Van Hooijdonk mag bekend worden verondersteld met de brief die het college op 4 september 2015 van TNO ontving (zie hieronder), waaruit duidelijk bleek dat alleen EC/roet in de uitlaat van het lichte verkeer door de milieuzone zou worden teruggedrongen (en dat alleen maar in de milieuzone). Wat het effect is voor de totale concentratie EC is dus onbekend.
Nieuwsgierig geworden naar die 30% deed de SSLU een wob-verzoek om inzage te krijgen in het onderzoek dat door TNO zou zijn uitgevoerd naar het aandeel roet in de uitlaat van het lichte verkeer. Immers voor een uitspraak dat de EC-uitstoot van het lichte verkeer met 30% afneemt door de milieuzone moet je eerst weten wat die EC-uitstoot is bij de auto’s die geweerd worden (diesel euro 1 en 2 en ouder) en wat die uitstoot is bij auto’s die de plaats zullen innemen van de auto’s die geweerd worden (diesels euro 3, 4, 5 en 6, lpg en benzine). Desgevraagd liet TNO in een brief van 17 juni 2015 weten niet bereid te zijn openheid van zaken te verschaffen. Uit concurrentie oogpunt. Erg vreemd want TNO is een overheidsinstelling en valt onder de Wet Openbaarheid Bestuur.
De SSLU deed vervolgens een wob-verzoek bij het ministerie van I en M, de baas van TNO. Het resultaat was dat TNO liet weten helemaal geen eigen berekeningen van en zelf verzamelde gegevens over de EC-uitstoot van lichte voertuigen te hebben (laat staan voor elk euroklasse afzonderlijk) en dus geen documenten ter inzage kon bieden. Het verzoek werd om die reden niet-ontvankelijk verklaard. Dat TNO die uit concurrentie oogpunt niet kon verschaffen was kennelijk een smoesje om niet meteen met de waarheid te komen. De waarheid is dus dat TNO bij haar berekeningen van het effect van de milieuzone uitgaat van een CE-uitstoot per euroklasse die niet gebaseerd op eigen testresultaten noch op verifieerbare berekeningen.
Wij weten inmiddels dat diesels Euro 3 en 4 (anders dan fabrikanten uit hun eigen testprogramma’s laten blijken) helemaal niet minder NO2 uitstoten dan diesels Euro 1 en 2, de vraag is waarop de verwachting gebaseerd is dat dat bij EC anders zou zijn. Het antwoord is: op niets. Het blijkt domweg niet onderzocht te zijn door TNO. Net als bij NO2 is het dus heel goed mogelijk dat het vervangen van diesels euroklasse 1 en 2 door euroklasse 3 en 4 de concentratie EC doet toenemen en dat de gezondheidsschade juist toeneemt.
Laatste vraag: weet de verantwoordelijk wethouder Lot van Hooijdonk dit allemaal niet? Natuurlijk weet ze het. Het is bovendien niet voor niets dat ze (net als Milieudefensie) het debat met de SSLU niet aandurft. Waarom beweert ze glashard dat de milieuzone de EC-uitstoot in de stad met 30% vermindert terwijl daar in de verste verte geen sprake van kan zijn? Het antwoord is simpel: gezichtsverlies (toegeven dat de milieuzone de lucht geen spat schoner maakt) weegt voor de wethouder (en de politieke partijen die dit college steunen) kennelijk zwaarder dan de aanzienlijke gezondheidsschade door luchtverontreiniging.
De SSLU heeft van het begin af aan betoogd dat de gemeente en deze wethouder (GroenLinks) de milieuzone alleen maar heeft ingevoerd om aan werkelijk effectieve maatregelen te ontkomen: het beperken van het autoverkeer in de stad.