De gemeente Utrecht heeft sinds het jaar 2005 naar schatting een slordige 75 miljoen euro uitgegeven aan luchtkwaliteitsonderzoek en -beleid. Daar zijn actieplannen voor gemaakt. Er is veel onderzoek verricht. Er zijn veel dure advocaten en adviesbureaus aan te pas gekomen. Er is jarenlang een luchtcoördinator van betaald, die 315.000 euro per jaar declareerde. Toen die vertrok kregen we daar een programmamanager luchtkwaliteit voor in de plaats. Bij de afdeling Milieu zijn sinds jaar en dag meerdere luchtkwaliteitsdeskundigen werkzaam. Dat kost allemaal handen vol geld.
En ja, er zijn ook maatregelen genomen: bijvoorbeeld communiceren over luchtkwaliteit, verbeteren inzet transferia, verbeteren doorstroming, optimaliseren goederenvervoer, intensiveren mobiliteitsmanagement, verplaatsen touringcarterminal, stimuleren fietsverkeer. Maatregelen die of geen effect hadden en alleen maar mooi klinken, of niets met luchtkwaliteit te maken hadden zoals de verplaatsing van de touringcarterminal of gewoon maatregelen waren om de autobereikbaarheid te bevorderen (asfalt voor betere doorstroming). En recentelijk de milieuzone voor personen- en bestelwagens waarvan inmiddels is gebleken dat die geen enkel effect had. Kosten 10 miljoen.
In 1999 werd in de EU afgesproken dat in 2010 aan de norm voor NO2 (stikstofdioxide) zou worden voldaan. NO2 werd gekozen niet alleen omdat het schadelijk is voor de gezondheid, maar ook omdat het beschouwd wordt als een indicatorgas: als er veel NO2 in de lucht zit is dat een aanwijzing dat er ook veel PAK’s, benzeen, ultrafijnstof en andere schadelijke stoffen in de lucht zitten. De bedoeling was in 1999 om de norm waaraan in 2010 moest worden voldaan (40 microgram/m3) in 2010 aan te scherpen zodat die dezelfde zou worden als die van de WHO: 20 microgram/m3. Daar is nooit iets van terecht gekomen. De norm van 40 microgram/m3 werd in 2015 in Utrecht niet eens gehaald.
Als je als gemeente in de loop van 10 jaar 75 miljoen uitgeeft om de luchtverontreiniging te bestrijden, dan is natuurlijk een belangrijke vraag: wat heeft dat nu geholpen, is die 75 miljoen goed besteed? En vooral uit een oogpunt van gezondheid behoor je als gemeente na te gaan of je er wel alles aan gedaan hebt om de luchtverontreiniging terug te dringen. Volgens berekeningen van het RIVM (2005) zouden er elk jaar pakweg 300 Utrechters in de orde van 10 jaar te vroeg sterven door luchtverontreiniging. Dus ook als die 75 miljoen je niets kan schelen behoor je voortdurende te monitoren om te kijken of jouw maatregelen wel effectief zijn en of er geen aanvullende maatregelen nodig zijn.
In 2011 stelde de Rekenkamer vast dat het effect van twee van de belangrijkste maatregelen niet kon worden aangetoond: schone bussen en de in 2007 ingestelde milieuzone vrachtverkeer. Volgens het Rekenkamerrapport “Geen vuiltje aan de lucht” (p. 21) gaf de ambtelijke organisatie aan “dat het belang van zicht op de geleverde prestaties en resultaten relatief is” omdat de gemeente slechts de plicht zou hebben om maatregelen uit te voeren. De vraag of al die miljoenen goed besteed waren en of de maatregelen effectief waren boeide de ambtelijke organisatie in het geheel niet. Met andere woorden: wat maakt het de ambtelijke dienst uit honderd doden meer of minder?
Even leek het erop of de houding van het college en de gemeenteraad zou veranderen. Men was toch wel een beetje geschrokken van het Rekenkamer rapport. Het enige wat veranderde was dat het college met veel bravoure verkondigde dat de norm van 40 microgram/m3 in 2015 niet ver genoeg ging en dat het college er alles aan zou doen een stuk lager uit te komen. Hoe het college dat dappere voornemen wilde realiseren maakte het college niet duidelijk. En zoals gezegd, de norm van 40 microgram/m3 werd ook in 2015 in Utrecht, ondanks een hoop gekunsteld rekenwerk, niet gehaald.
Om te kunnen beoordelen of er inmiddels iets in de onverschillige houding van de gemeente veranderd was deed ik op 18 januari 2016 een wob-verzoek. Ik vroeg wat al die rapporten en actieplannen sinds 2005 hadden gekost én of de gemeente inmiddels wél onderzocht had wat het effect was van alle rapporten, actieplannen en maatregelen. Kennelijk nog steeds een hele lastige vraag, want ik kreeg pas op 23 juni antwoord. Dat wil zeggen, een gedeeltelijk antwoord. Wél een overzicht van een deel van de kosten, maar geen antwoord op de vraag wat die 75 miljoen aan rapporten en maatregelen nu had opgeleverd.
Op 27 juni maakte ik bezwaar tegen het onvolledige antwoord. Dat bezwaar had uiterlijk 27 oktober behandeld moeten zijn. Daar staan 18 weken vanaf de datum van het besluit waartegen bezwaar wordt gemaakt. Ik heb op 18 november de gemeente in gebreke gesteld want ik had nog steeds geen antwoord op mijn vraag. Op 2 december ontving ik het besluit op bezwaar effect luchtkwaliteitbeleid waaruit blijkt dat de gemeente geen document heeft waaruit blijkt dat er ooit is uitgezocht wat die 75 miljoen hebben opgeleverd aan schone lucht. Of het ook maar iets geholpen heeft, al die actieplannen, al dat onderzoek en al die rapporten dat weet de gemeente niet, omdat de gemeente zich die vraag ook na het Rekenkamerrapport in 2011 kennelijk niet heeft willen stellen.
Laat het even tot je doordringen wat dat betekent: gerekend vanaf 2005 zijn er elk jaar volgens het RIVM (2005) dus pakweg 300 Utrechters voortijdig overleden door luchtverontreiniging. Dat maakt tussen 2005 en 2015 dus 3000 sterfgevallen. Dat zou op zichzelf toch een bijzonder urgente reden moeten zijn om het effect van de maatregelen voortdurend te monitoren. Want als het niet genoeg blijkt te zijn moet er meteen een flinke schep bovenop. Maar bovendien is er dus 75 miljoen belastinggeld gestoken in plannen, maatregelen, onderzoek en dure deskundigen. Dan is het toch volstrekt onvoorstelbaar dat de gemeente zich de vraag niet stelt of het luchtkwaliteitsbeleid iets heeft opgeleverd?
Het onvoorstelbare is dus waar. Of die 3000 Utrechters langer hadden kunnen leven door een beter beleid boeit de gemeente kennelijk totaal niet. De gemeente heeft trouwens ook nooit onderzocht hoe het is gesteld met de ongezondheid van de mensen die langs de meest vervuilde straten in Utrecht wonen. Of daar meer astma en copd voorkomt en of mensen die langs vieze drukke straten wonen eerder doodgaan. Onze gezondheid en dat wij eerder doodgaan door luchtverontreiniging interesseert de gemeente en ook de gemeenteraad dus niets. En of er 75 miljoen wel of niet over de balk zijn gegooid ook niet. Het is immers toch maar belastinggeld.
Het feit dat de NO2-norm in 2015 nog steeds overschreden werd in Utrecht terwijl daar al in 2010 aan had moeten worden voldaan wijst erop dat al die actieplannen, maatregelen en deskundigen de lucht geen spat schoner hebben gemaakt en dat die 75 miljoen dus inderdaad niets hebben opgeleverd. Behalve dan een goed belegde boterham voor de onderzoekers, plannenmakers, programma managers en juristen van de gemeente en een mooie carrière voor wethouders die natuurlijk net op tijd tot een hoger ambt worden geroepen, namelijk voordat is gebleken dat hun stoere voornemens op niets zijn uitgelopen en alleen maar handen voor geld hebben gekost . Maar de waarheid is waarschijnlijk nog veel verschrikkelijker.
De NO2- uitstoot van auto’s, fabrieken, verwarmingsketels is in de loop van de jaren afgenomen doordat motoren, machines en apparaten geleidelijk schoner werden. Maar dat is niet het gevolg van gemeentelijk beleid. Dat heeft met voorschriften te maken die door de EU zijn opgelegd. Stads- en streekbussen zijn ook schoner geworden. Maar dat is ook geen gemeentelijk beleid. Dat is beleid van het Bestuur Regio Utrecht. Het schoner worden van auto’s, bussen, fabrieken en verwarmingsketels zou ook plaatsgevonden hebben als de gemeente geen actieplannen had opgesteld en geen deskundigen, luchtcoördinators en programmamanagers in dienst had genomen en niet 75 miljoen had uitgegeven.
Wat nu zo verbazingwekkend is, is dat er ondanks het schoner worden van auto’s, fabrieken, verwarmingsketels in 2015 nog steeds overschrijdingen waren van de norm! Dat kan maar één ding betekenen: het autoverkeer in Utrecht moet in de loop van 10 jaar sterk zijn toegenomen. Als auto’s schoner worden, maar het aantal auto’s (eigenlijk het aantal autokilometers) neemt sterk toe, dan blijft de lucht natuurlijk even smerig en ongezond. Dát het autoverkeer sinds 2005 sterk is toegenomen in Utrecht kan goed kloppen, want de gemeente heeft een groot aantal plannen vastgesteld die het autoverkeer krachtig hebben bevorderd.
In 2006 werd het structuurplan stationsgebied vastgesteld. Dat voorzag in een toevoeging van 1000 woningen, 205.000 m2 kantoren, 45.000 m2 winkels, 70.000 m2 (casino en megabioscoop), 24.000 m2 hotel, 8.800 m2 horeca, 33.500 m2 cultuur en 6460 parkeerplaatsen. Het college en de gemeenteraad wisten dat dat tot een sterke stijging zou leiden van het autoverkeer van en naar het stadscentrum. Daar koos gemeente ook uitdrukkelijk voor, want om al dat extra autoverkeer op te kunnen vangen werd de capaciteit van de invalswegen Europalaan-Zuid, Kinglaan (fly-over) en Vleutenseweg (Majellaknoop) drastisch vergroot.
Wisten het college en de gemeenteraad in 2006 dan niet dat het volstrekt onmogelijk zou zijn om de NO2-norm in 2010 te halen als ondertussen het autoverkeer van en naar het stadscentrum krachtig werd bevorderd? Natuurlijk wisten ze dat. Het bleek uit de Luchtrapportage Stationsgebied Utrecht die opgesteld was om te laten zien wat de gevolgen zouden zijn voor de luchtkwaliteit van het structuurplan stationsgebied. Uit die rapportage bleek dat door al die plannen de NO2-norm ook in 2015 op alle grote wegen van en naar het stationsgebied ruimschoots zou worden overschreden.
En nu het Actieplan Luchtkwaliteit Utrecht en al die andere actieplannen, rapporten en maatregelen. Wat was daar eigenlijk de bedoeling van? De bedoeling daarvan was om het publiek en de rechtbank (tegen de plannen de invalswegen te verbreden werd door actiecomité’s beroep ingesteld) wijs te maken dat het met de toename van het autoverkeer helemaal niet zo’n vaart liep én dat er bovendien maatregelen genomen zouden worden met zo’n wonderbaarlijke waskracht dat de lucht ondanks de sterke toename van het autoverkeer in 2015 alsnog aan de EU-norm voor NO2 zou voldoen.
Hoe de statistieken door de gemeente Utrecht eenvoudig worden aangepast aan wat het publiek en de rechtbank moet worden wijsgemaakt blijkt bijvoorbeeld uit de ‘Rapportage CO2-uitstoot mobiliteit Utrecht 2010‘ . Vóór 2006 zouden lichte voertuigen samen dagelijks 4.138.499 km in de stad afleggen. Dat levert natuurlijk niet alleen een enorme uitstoot op aan CO2, maar ook aan NO2. En dus besloot de gemeente dat aantal, ondanks de groei van het autoverkeer, voor 2010 te stellen op nog maar 2.605.608. Dat zou het beslist makkelijker maken, althans op papier, niet alleen in 2015 aan de NO2-norm te voldoen, maar ook in 2030 een klimaatneutrale stad te worden. Zie onderstaande aan de Rapportage ontleende tabellen.
In 2011 kwam de Rekenkamer tot de conclusie dat het effect van al die wonderbaarlijke maatregelen niet kon worden aangetoond én dat de gemeente ook geen moeite wenste te doen om te onderzoeken of de door de gemeente genomen maatregelen uberhaupt effect hadden gehad. Kortom, de bedoeling van het Utrechtse luchtkwaliteitsbeleid en van die 75 miljoen was en is niet om de lucht schoner te maken, maar om het publiek en de rechtbank wijs te maken dat er best nog meer autoverkeer bij kan en dat het stationsgebied dus vol gebouwd kan worden en de invalswegen verbreed, waardoor de lucht nog net zo smerig en ongezond is als in 2005.
De invoering van de milieuzone voor personen- en bestelwagens is ook niet bedoeld om de lucht schoner te maken, maar om het WTC, de megabioscoop en de nieuwe ondergrondse parkeervoorziening (60 miljoen) te kunnen bouwen. Die parkeervoorziening is volgens raadslid Peter van Corler (die in 2006 al voor GroenLinks in de raad zat, de partij die destijds zowel met de fly-over 24 Oktoberplein als het structuurplan stationsgebied akkoord ging) nodig omdat de gemeente anders de grond niet kan verkopen aan projectontwikkelaars die er kantoren willen bouwen. Ook de milieuzone voor personen- en bestelwagens wordt door de gemeente gebruikt om te “salderen”: het effect daarvan zou voldoende zijn om de extra NO2-uitstoot te compenseren die het gevolg is van de bouw van het WTC, de megabioscoop, de parkeergarage Jaarbeursplein. Inmiddels is gebleken dat het effect in de milieuzone (naar het effect daarbuiten is geen onderzoek gedaan!) na een jaar miliieuzone niet kon worden aangetoond en dat de NO2-norm in 2015 nog steeds wordt overschreden. Het ouwe liedje dus.
Actieplannen, maatregelen en onderzoek hebben in de gemeente Utrecht niet de bedoeling de lucht schoner te maken, maar moeten ervoor zorgen dat de gemeente de lucht juist vuil en ongezond kan blijven maken door plannen te realiseren die veel extra autoverkeer genereren. De “ruimtelijke ontwikkeling” en de autobereikbaarheid van het stationsgebied zijn voor het college en de gemeenteraad veel en veel belangrijker dan schone lucht en gezondheid. Zó belangrijk dat de gemeente er 75 miljoen voor over heeft om het publiek en de rechtbank wijs te maken dat de gemeente er alles aan doet om de lucht schoon te maken. Geen wonder dat de gemeente er niet de minste behoefte aan heeft het effect van die 75 miljoen te beoordelen, althans niet in termen van schone lucht en afname van het aantal door luchtverontreiniging veroorzaakte sterfgevallen en gevallen van astma en copd. Dat interesseert het college en de gemeenteraad immers niets.
Een interessante vraag is tenslotte: waarom doet de gemeenteraad niets tegen al die misleiding en de verspilling van 75 miljoen? Weet de gemeenteraad dat dan allemaal niet. Het antwoord is: voor zover leden van de gemeenteraad het niet weten, willen ze het ook niet weten. De Stichting Stop Luchtverontreiniging Utrecht houdt de gemeenteraad sinds haar oprichting in 2005 nauwkeurig op de hoogte van alles wat er niet deugt in de actieplannen en luchtrapportages van de gemeente, maar daar is het gros van de politieke partijen helemaal niet van gediend. In dat opzicht is er geen enkel verschil tussen de VVD, CDA, GroenLinks, D66, CU en PvdA. Onze volksvertegenwoordiging ziet het in grote meerderheid niet als haar taak het volk te vertegenwoordigen en het belang van de volksgezondheid te behartigen. Zij ziet het als haar taak het gemeentelijk wanbeleid en de enorme verspilling van belastinggeld aan het volk te verkopen met hypocriete verhalen over schone lucht en gezondheid.