De meest schokkende informatie in de collegebrief Utrecht van 3 januari 2018 is:
– de norm voor NO2 (stikstofdioxide) werd in 2017 nog steeds overschreden
– de gemiddelde concentratie NO2 is sinds 2015 zelfs weer licht gestegen;
– het verkeer zal in 2030 nog steeds de grootste bron zal zijn voor luchtvervuiling;
– het college is niet van plan om iets te doen tegen de groei van het autoverkeer;
Om het geheugen op te frissen: in 1999 werd in de EU besloten dat in 2010 overal aan de norm voor NO2 zou worden voldaan. In 2006 beweerde de gemeente dat dat in 2010 zeker zou gaan lukken, maar werkte ondertussen aan een verzoek bij de EU om uitstel. Dat uitstel werd in 2008 gekregen onder de strikte voorwaarde dat in 2015 als nog aan de norm zou worden voldaan. In het jaar 2017 werd dus ook volgens zeggen van de gemeente nog steeds niet aan de norm voldaan.
Het luchtkwaliteitsbeleid van de gemeente Utrecht heeft sinds 2005 pakweg 70 miljoen gekost (kosten adviesbureaus, actieplannen, ambtelijke deskundigen, maatregelen waaronder de milieuzone). Het effect van die 70 miljoen is nul komma nul, want de (geringe) daling die zich heeft voorgedaan qua NO2 en fijn stof is een landelijke trend. Die (geringe) daling zou zich dus ook hebben voorgedaan als de gemeente Utrecht geen cent had uitgegeven aan onderzoek, beleid en ambtenaren voor luchtkwaliteit.
In de collegebrief staan weer de gebruikelijke smoesjes om uit te leggen waarom het toch zo moeilijk is om in Utrecht aan de EU normen te voldoen: de meeste vervuiling zou van buiten de stad komen. Met andere woorden, het is allemaal niet de schuld van de gemeente maar van het rijk. De vraag is: waarom dan 70 miljoen over de balk gooien voor een gemeentelijk luchtkwaliteitsbeleid als niet de gemeente maar het rijk de problemen moet oplossen?
Het antwoord op die vraag is hoe vreemd het ook klinkt: het doel van het luchtkwaliteitsbeleid van de gemeente is helemaal niet het terugdringen van de luchtverontreiniging, maar het ontduiken van de EU-normen zodat die niet in de weg staan aan de ambities om de stad, met name het stationsgebied, tot en met de laatste vierkante meter groen vol te bouwen en te asfalteren. Projectontwikkelaars maken in Utrecht namelijk de dienst uit en de gemeente heeft zo gigantisch veel schulden gemaakt (ruim 1 miljard) dat elke stukje grond te gelde moet worden gemaakt.
Om projectontwikkelaars te verleiden in het stationsgebied te bouwen is het enorme parkeerterrein (p2 en p4) van de Jaarbeurs buiten de milieuzone gehouden, wordt er een ondergrondse parkeergarage gebouwd onder het Jaarbeursplein (60 miljoen), zijn/worden er tientallen miljoenen geïnvesteerd om de autobereikbaarheid stationsgebied/Jaarbeurs (fly-over 24 OP, Europaplein, Anne Frankplein, 5 Meiplein) krachtig te bevorderen.
Om ondanks alle extra luchtvervuiling van dien niets tegen de groei van het autoverkeer te hoeven doen en de autobereikbaarheid van het stadscentrum te kunnen bevorderen grijpt het college het middel van de milieuzone aan. Uit TNO onderzoek is gebleken dat de milieuzone geen noemenswaardig (“significant”) effect heeft en dat Utrechters die hun ouwe auto weg moesten doen dus nodeloos op kosten en in de gordijnen zijn gejaagd. De hoop van het college is nu gevestigd op versnelde invoering van elektrisch rijden, alsof er voor de opwekking van elektriciteit niet veel meer kolen- en houtgestookte elektriciteitscentrales zullen worden gebouwd met extra uitstoot van CO2 (klimaat) als gevolg.
De kern van de boodschap van de collegebrief is dat er niets aan dit rampzalige beleid gaat veranderen. Het college schrijft immers dat de luchtkwaliteit in 2030 verbeterd zal zijn. Met sint juttemis dus. Met het oog op de komende verkiezingen is het goed te bedenken dat GroenLinks sinds 2010 de wethouder heeft geleverd voor luchtkwaliteit. Eerst Frits Lintmeijer en vervolgens Lot van Hooijdonk.