“De minimale ambitie is de groei van de automobiliteit in ieder geval te halveren in 2030”. U leest het goed. Dat staat in het collegeprogram Utrecht: Groen, Open en Sociaal 2010-2014 dat de partijen PvdA, D66 en GroenLinks sloten. Inmiddels blijkt dat de groei tussen 2010 – 2030 niet gehalveerd wordt, maar in de buurt van 150% ligt. Dat blijkt uit het rapport Regio in beweging, 2012 pagina 18. Daar heeft de gemeente aan meegewerkt en dus mogen we er vanuit gaan dat dat op deugdelijke berekeningen is gebaseerd.
GroenLinks wethouder Lintmeijer (verkeer en luchtkwaliteit) voert tot zijn verdediging aan dat deze sombere prognose nog geen rekening houdt met de effecten van maatregelen van de gemeente Utrecht om het autoverkeer in de binnenstad terug te brengen. Door die maatregelen zouden het OV- en het fietsgebruik sneller groeien. Veel zal dat niet helpen, want, zo staat er in Regio in beweging “Ook als de daadwerkelijke ontwikkelingen minder fors blijken te zijn dan in deze prognose is er nog sprake van een extreme ontwikkeling en dat in een gebied dat nu al over belast is.”
Maar wat zijn nu die maatregelen van de gemeente Utrecht om het autoverkeer in de binnenstad terug te dringen? In de nota Stallen en Parkeren (februari 2013) staat dat er wel 50 straatparkeerplaatsen in de binnenstad worden opgeheven. Dat schiet niet erg op, want het zijn er 2300. Maar bovendien voorziet het structuurplan Stationsgebied in een uitbreiding met 6000 parkeerplaatsen: nieuwe openbare parkeervoorzieningen plus parkeerplaatsen op eigen grond bij nieuwbouw op grond van vigerende parkeernormen. Als het aantal parkeerplaatsen rond het station drastisch wordt uitgebreid heeft de wethouder misschien andere maatregelen in petto om de groei van het autoverkeer te halveren.
In 2012 werd op voorstel van wethouder Lintmeijer de nota Utrecht: Aantrekkelijk en Bereikbaarheid aangenomen. En wat staat er in die nota? “De ingrepen in het wegennet gaan niet ten koste van de autobereikbaarheid; integendeel: het aantal mensen dat de economische kerngebieden in 30 minuten kan bereiken neemt dankzij ‘Utrecht: Aantrekkelijk en Bereikbaar’, in combinatie met de regionale maatregelen aan het hoofdwegennet, toe”. Tot die economische kerngebieden behoren volgens dezelfde nota ook de binnenstad en het stationsgebied. Zie onderstaande afbeelding (p. 64 van de nota)
De vraag is dus waar wethouder Lintmeijer het vandaan haalt dat de groei van het autoverkeer in Utrecht wordt gehalveerd, terwijl hij zelf de voorwaarden creëert voor een “extreme ontwikkeling” (om de woorden te gebruiken die in Regio in beweging worden gebruikt) van de groei van het autoverkeer van en naar het centrum van de stad.