Op 24 februari 2014 heeft de SSLU een verzoek aan het EHRM verstuurd. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Het Hof wordt verzocht uit te spreken dat de gemeente Utrecht zich schuldig maakt aan schending van artikel 2 van het EVRM: recht op leven. En hetzelfde geldt voor de Nederlandse Staat, omdat die weigert de gemeente Utrecht strafrechtelijk te doen vervolgen.
De SSLU vindt dat er van een schending sprake is van artikel 2 EVRM, omdat de gemeente Utrecht zich vanaf de vaststelling van de Europese Richtlijn 1999/30 zo goed als niets heeft aangetrokken van met name de fijnstofnormen, waar op 1 januari 2005 al aan had moeten zijn voldaan. Het feit dat de EU op 7 april 2009 akkoord ging met uitstel tot juni 2011 (voor de fijnstofnorm) doet er niet aan af, dat de gemeente ook na 1 januari 2005 (toen aan de norm had moeten zijn voldaan) meerdere ruimtelijke- en verkeersplannen heeft vastgesteld die een verslechtering van de luchtkwaliteit tot gevolg hadden. In het bijzonder betreft het de Stationsplannen.
Eind 2006 werd het Structuurplan Stationsgebied Utrecht vastgesteld. Dat voorzag in een enorme uitbreiding van kantoren, winkels, horeca, cultuur, leisure en andere voorzieningen. Het voorzienbare gevolg was een sterke toename van het autoverkeer van en naar het stadscentrum. Het structuurplan voorzag in 6400 extra parkeerplaatsen. Gelijktijdig met het structuurplan werd het Aanvullend Investeringsplan Autobereikbaarheid Stationsgebied Utrecht vastgesteld, dat voorzag in een uitbreiding van de infra-structuur (reconstructie Majellaknoop, reconstructie Europaplein, aanleg fly-over 24 Oktoberplein). De gevolgen van deze stationsplannen worden duidelijk benoemd in de nota ‘Regio in beweging’ (2012), waarin sprake is van een ‘extreme ontwikkeling’ van het autoverkeer (een verdubbeling op de wegen van en naar het Stationsgebied in 10 jaar).
Het gemeentebestuur was er zich destijds heel goed van bewust dat de Stationsplannen in strijd waren met de wettelijke norm voor fijnstof, waaraan vanaf 1 januari 2005 moest zijn voldaan. Niet alleen bleek uit de Luchtrapportage Stationsgebied Utrecht (september 2006) dat er nog in 2015 overschrijdingen zouden zijn van de fijnstofnorm (bijvoorbeeld Daalsetunnel, Weerdsingel, M.L. Kinglaan), ook besloot men een structuurplan te maken in plaats van een globaal bestemmingsplan. Tegen een bestemmingsplan staat namelijk beroep open en tegen een structuurplan niet. Het gemeentebestuur én de politieke partijen in de gemeenteraad wisten dat als er beroep ingesteld zou worden tegen dat bestemmingsplan, de Raad van State niets anders zou kunnen doen dan het bestemmingsplan af te keuren wegens strijd met de fijnstofnormen.
Ook vindt de SSLU dat er sprake is van een schending van artikel 2 EVRM doordat de gemeente jarenlang (en nog steeds) de ernst van de luchtverontreiniging heeft ontkend en geflatteerde berekeningen heeft doen opstellen om plannen in procedures bij de bestuursrechter te onderbouwen. Het gevolg daarvan is niet alleen dat er daardoor plannen zijn vastgesteld die de luchtverontreiniging verergeren, maar ook dat er onvoldoende effectieve maatregelen zijn genomen om de luchtverontreiniging terug te dringen.
Het gemeentebestuur heeft altijd geweten dat luchtverontreiniging zeer schadelijk is voor de gezondheid. In 2005 schreven zowel het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en Milieu (RIVM) als het Milieu en Natuurplanbureau dat er mogelijk in Nederland elk jaar 18.000 mensen vroegtijdig overlijden door luchtverontreiniging. Omgerekend naar Utrecht komt dat neer op ruim 300 per jaar. Naar het oordeel van de SSLU heeft het gemeentebestuur door niet voldoende effectieve maatregelen te nemen en bovendien plannen vast te stellen die de luchtverontreiniging zouden verergeren, welbewust het aanmerkelijke risico aanvaard (en daardoor bevorderd) dat er honderden Utrechters vroegtijdig zouden overlijden en een veelvoud daarvan zou lijden aan aandoeningen als astma, copd, hart- en vaatziekten en longkanker.
Het gerechtshof Den Haag heeft geweigerd de gemeente Utrecht strafrechtelijk te laten vervolgen. Tegen die beschikking gerechtshof is binnen het Nederlandse recht geen beroep mogelijk. Vandaar het verzoek aan het Europese Hof.