In 2005 rapporteerde het RIVM (*) dat er gemiddeld zo’n 18.000 Nederlanders elk jaar vroegtijdig zouden overlijden door blootstelling aan fijnstof. Bij dat aantal van 18.000 zou sprake zijn van een levensduurverkorting in de orde van 10 jaar. Dat cijfer werd vervolgens ook genoemd in “Fijnstof nader bekeken”, ook uit 2005, van het Milieu en Natuurplanbureau.
Knol, een van de auteurs van het RIVM-rapport uit 2005, pleitte er echter in Milieu Dossier 2009 – 1 voor om niet meer te rekenen met aantallen mensen dat vroegtijdig overlijdt, maar met verloren levensjaren. Er zouden dus elk jaar 180.000 levensjaren verloren gaan. Het aantal Nederlanders dat elk jaar overlijdt (gemiddeld over de laatste 12 jaar) is 8,7 per duizend. Bij een totale bevolkingsomvang van 16 miljoen, komt dat er op neer dat er elk jaar 139.200 Nederlanders overlijden. Aangenomen dat er sprake is van 180.000 verloren levensjaren, dan zou dat betekenen dat de gemiddelde Nederlander ruim een jaar eerder overlijdt dan het geval zou zijn geweest als er geen sprake was van enige fijnstofblootstelling.
Mannen werden in 2011 in Nederland gemiddeld 74,2 jaar, vrouwen 79,6. Als je mensen vertelt dat de gemiddelde Nederlander ruim een jaar ouder wordt als wij erin zouden slagen de blootstelling aan fijnstof geheel weg te nemen (of een half jaar ouder als wij de fijnstofconcentratie zouden kunnen halveren) dan blijkt dat weinig indruk te maken. Veel mensen denken dan zoiets als: dat zien we tegen die tijd wel weer. Of ze denken: je moet toch ergens aan dood gaan, wat scheelt dat ene jaar? En veel mensen zeggen: wat heb ik aan een extra jaar als dat betekent dat ik allerlei leuke dingen niet meer mag doen die fijnstof in de lucht brengen: autorijden, barbecuen, houtstoken?
De overheid, die sinds de vaststelling van de Europese Richtlijn 1999/30 weinig anders gedaan heeft dan de regelgeving zoveel mogelijk te versoepelen, zodat de ruimtelijke- en economische ontwikkeling van ons land zo min mogelijk door gezondheidseisen zou worden gehinderd, ziet natuurlijk graag dat de gezondheidsschade in verloren levensjaren wordt uitgedrukt. Omdat niemand zich daar druk om maakt. Maar de vraag is of het rekenen in verloren levensjaren niet erg verhullend en daarom zeer verwerpelijk is.
Uit allerlei onderzoekingen **, ook van oudere datum, blijkt dat de gezondheidsschade door fijnstof bij kinderen, volwassenen en bejaarden die in de buurt van drukke stads- en snelwegen wonen veel groter is dan bij mensen die op ruime afstand daarvan wonen. Dat komt niet alleen omdat de fijnstofconcentratie langs drukke stads- en snelwegen relatief hoog is, maar ook en vooral omdat daar veel meer verkeersgerelateerde fijnstof in de lucht zit (ultrafijne roetdeeltjes e.d.) Juist de fijnstof die door verbrandingsmotoren in de lucht wordt gebracht is uiterst schadelijk. Dat werd in de 90-er jaren al vermoed en is daarna steeds meer vast komen te staan.
Conclusie: dat er ca. 18.000 Nederlanders per jaar vroegtijdig overlijden (pakweg 10 jaar) is waarschijnlijk dus juist een hele adequate beschrijving van de werkelijkheid. Daarbij moet men dan denken aan de mensen die langs bijvoorbeeld de A10 wonen (Amsterdam-west), langs de A13 (Overschie-Rotterdam), de A2 (Maastricht), de A12, de A27 en de A28 (Utrecht), de A7 (Groningen), de A58 (Roosendaal) en langs drukke stadswegen in de grote steden. Daar zullen weinig terzake deskundigen en politici wonen. En niet alleen omdat schone lucht iets is wat niet iedereen zich financieel veroorloven kan.
De voorstelling van zaken dat “wij met zijn allen in Nederland” gemiddeld pakweg een half jaar langer zouden leven als de fijnstofconcentratie zou worden gehalveerd is niet alleen een verhullende maar ook een hele schadelijke voorstelling van zaken: namelijk voor de kinderen, volwassenen en bejaarden die langs drukke stads- en snelwegen wonen.
* Trends in the environmental burden of disease in the Netherlands 1980 – 2020
** Brunekreef et al. Air pollution from Truck Traffic and Lung Function in Children Living near Motorways, Epidemiology, Vol 8.8. (May, 1997), pp. 298-303
Hoek et al. Association between mortality and indicators of traffic-related air pollution in the Netherlands: a cohort study, The Lancet, October 2002
CE, De effecten van verkeersuitstoot en – geluid op de volksgezondheid, 2002
RIVM, On health risks of ambient PM in the Netherlands, 2002 ( “Traffic seems to be a major source of health-relevant PM” p. 42)
RIVM, Invloed van de afstand tot een drukke verkeersweg op de lokale luchtkwaliteit en de gezondheid: een quick scan (2007)